Thor Central, het gerenoveerde hoofdgebouw van de mijn van Waterschei, opent in september officieel de deuren, maar het ziet er nu al veelbelovend uit. Aan authenticiteit is niet ingeboet, integendeel. Pronkstuk is het auditorium dat, als het ware verpakt in een houten doos, het kloppende hart is van dit knappe industriële erfgoed.
Drie jaar geleden leek de restauratie van het interieur een bijna onmogelijk opdracht. Het verval had zich zodanig afgetekend dat je niet meer veilig op de tweede en derde verdieping kon rondwandelen. Ruim twintig jaar geleden werd de gevel van het gebouw al eens gerestaureerd. Bijna dertig jaar na de sluiting is het binnenwerk aan de beurt. Meer dan ooit zal het hoofdgebouw als majestueus werk van de steenkoolindustrie het uithangbord worden van Thor Park, een plek waar verleden en toekomst elkaar in de armen sluiten. We mochten al eens een kijkje nemen. Het onthaal op de eerste verdieping wordt versterkt met een sprekend beeld van de mijn van Waterschei in een periode dat steenkool nog geen kwalijke reputatie had. Een eindje verderop zien we een grote betegelde ruimte die in de nabije toekomst dienst zal doen als keuken en catering.
Meest in het oog springend is het auditorium. Een grote ‘houten doos’, verdeeld over twee etages, is rondom afgewerkt met verticale, ten opzichte van elkaar, uitspringende grenen balken. “Er is heel bewust voor dat soort hout gekozen”, zegt burgemeester Wim Dries. “Het werd immers in de mijn gebruikt om pijlers te ondersteunen. In het auditorium zelf hangen beelden van de mijn en van mijnwerkers tegen de zijwanden. Het gebouw wordt gebruikt in een nauwe relatie met EnergyVille. Er is trouwens een directe verbinding met EngeryVille. Studenten en onderzoekers van onder meer KULeuven, Vito, Imec en Uhasselt, kunnen vanuit dit auditorium lessen en symposia volgen die elders gegeven worden. De bouw van dit auditorium vergde bijzondere maatregelen. Om een volledig open ruimte te creëren zijn verschillende steunbalken weggehaald en nieuwe constructies gestoken om het dak te dragen.”
Parijse lift
De balustrade in de ingenieurshal was volgens de wettelijke normen te laag. Zonder aan het karakter ervan te tornen, werden er glasplaten tegen gemonteerd. Aan de rand ervan staat een oude Parijse lift. Dries: “Die wordt volledig gerenoveerd worden, maar zal niet meer gebruikt kunnen worden.”
De voormalige zaal van de ondernemingsraad, het directeurskantoor en ook de bureaus van de mijningenieurs zijn evenzeer in hun oude glorie hersteld en doen voortaan dienst als vergader- en ontmoetingsruimten. “In het kantoor van de directeur hebben we zoals weleer glasramen in lood geplaatst”, zegt Philippe Gelders die de werf voor de stad opvolgt. “Het leuke daarvan is dat we die niet eens zijn gaan kopen. Ze lagen mooi opgeborgen in de kelder.” Ander pronkstukje in het geheel is de Barbarazaal. Zeg maar het centrale gedeelte waar mijnwerkers toekwamen, zich met hun pons- of andere kaart aanmeldden en nog even iets gingen drinken in de Melkbar. “Dat zien we als een groot terras dat aansluit op een restaurant en brasseriegedeelte”, gaat Gelders verder. “Het dakgedeelte bestaat, tot onze verbazing, volledig uit glastegels. Die lagen grotendeels onder roofing en andere dakmaterialen verstopt. Toen we dat allemaal hebben weggehaald verscheen er een prachtig dak dat ook nog eens voor volwaardige lichtinval zorgt. Geloof me, dit gebouw zal een impressionante indruk nalaten.”
Het ontwerp werd uitgewerkt door het architecten- en studiebureau Satijn Plus – ELD in overleg met Erfgoed. Kostprijs bedraag 20 miljoen euro, waarvan 60 procent gefinancierd door Vlaanderen en LSM. Het gebouw gaat officieel open op 15 september.
© Tekst en beelden via hbvl.be